zaterdag 15 februari 2020

Zwanenzang - een Striprecensie


Voor wie de geschiedenis van deze episode uit de Eerste Wereldoorlog niet kent bevat deze recensie mogelijke spoilers. Maar zoals bij de meeste waargebeurde verhalen, waarvan ik al weet hoe het afloopt nog voor ik begonnen ben met lezen, gaat het mij meer om de weg naar het einde toe dan om een verrassende ontknoping. Zelfs als daar een behoorlijke portie fictie in zit verwerkt.

‘Wat ga jij doen nadien?
“Nadien? Je bent grappig luitenant. Dat had ik niet van je verwacht. Weet je, in augustus ’14 gaf een knaapje iedereen grote stukken krijt. Hij wou dat we ’n tekst op de trein schreven: Kerst in Berlijn. Ik schreef niet mee, maar ik bewaarde het krijt. ’n Oude reflex. Wij waren te arm om dingen weg te gooien.
Er was ook een meisje dat vergeet-mij-nietjes uitdeelde. Ik stak ’n bloem in m’n knoopsgat. Eind augustus schreef ik met het krijt de naam van een vriend op de bodem van een kistje. Het werd zijn grafsteen. En de verwelkte slinger van het meisje bleek de enige bloemenkrans die beschikbaar was.
Daarna hield het niet meer op: Charleroi, de Marne, Artois, Verdun, het meer van Vaux, Côte du Poivre, Chemin de Dames, en ons uitstapje…’


Het verhaal van ‘Zwanenzang’ gaat over een groepje soldaten die in 1917 een petitie aan willen bieden aan het Franse Assemblée. Ze wilden hiermee voorkomen dat generaal Nivelle een bij voorbaat gedoemde aanval zou openen bij de ‘Ketel’. Een gebied bij de rivier de Aisne tussen Reims en Soissons.

Tegen beter weten in hoop ik dat deze grafische novelle een Amerikaans einde heeft. Maar ik verzamel al langere tijd strips, grafische novellen en boeken over de Eerste Wereldoorlog en weet hoe uitzichtloos deze uitputtingsslag vier jaar lang is geweest. Nog nooit waren er in Europa zoveel soldaten gesneuveld en burgerslachtoffers gevallen in een oorlog als daarvoor.


Het gegeven klinkt misschien wat onwaarschijnlijk; strijdende soldaten die een petitie willen aanbieden aan de regering om zo te voorkomen dat één generaal een ware slachtpartij veroorzaakt. Helemaal omdat een paar maand eerder, in februari 1917, de Russen de Tsaar hadden afgezet. Daarmee hadden de revolutionairen een einde hadden gemaakt aan het Russische aandeel in de Grote Oorlog en dat was alles behalve vreedzaam gebeurt. Maar ook de revolutionairen hadden het eerst geprobeerd om een petitie aan de Tsaar aan te bieden. Nog voor ze ongewapend het paleis hadden bereikt gaf de Tsaar opdracht om met harde hand te voorkomen dat ze het paleis zouden bereiken. Dus een gewelddadig antwoord was te verwachten.


Maar de Fransen hadden al lang geen koning of keizer meer en de soldaten waren niet zo anti-regeringsgezind dat ze de wapens tegen de gevestigde wilden opnemen. Bijkomend feit is dat er in de Eerste Wereldoorlog voornamelijk burgers vochten. Dit waren niet alleen slagers en winkelbediendes, maar ook dichters en advocaten. Probleem was wel dat de generaals en andere hoge officieren wel beroepsmilitairen waren die verwachten dat de soldaten zich zonder morren zouden opofferen voor het vaderland. Maar anders dan beroepssoldaten stelden deze burgers zichzelf wel de vraag of het wel nut had te sneuvelen voor het groter goed. De gedachte achter de petitie was ongetwijfeld dat, om de situatie te veranderen, je dit het beste net zoals in vredestijd kon aanpakken. Er zat zo’n wereld van verschil tussen het leven van de soldaten in de loopgraven en het leven van de politici dat de laatsten geen flauw benul hadden hoe moeilijk de gewone soldaat het had. Dus ze konden het best de taal van de politiek spreken in plaats van revolutionair geweld. Dat was de gedachte in ieder geval. Maar in oorlogstijd is een petitie aanbieden, zelfs in een democratie, een lastige zaak. Dus hoewel het landschap er soms uit ziet als in een schilderij van Barend Cornelis Koekkoek gaat het er in deze grafische novelle er ook alles behalve vreedzaam aan toe.


Ik vind dat scenarioschrijvers Xavie Dorison en Emmanuel Herzet een boeiend verhaal hebben geschreven. Begrijpelijk is dat er ongetwijfeld veel fictie in is verwerkt, maar kop en staart kloppen in ieder geval. Ze hebben er veel spanning, vaart en diepgang in verwerkt. Ook vind ik de tekeningen van Cédric Babouche geweldig mooi. Als je me de woordspeling wil vergeven. De actie scenes spatten van de pagina’s af en de scènes waar rust nodig is zijn ook echt rustig, haast pittoresk zou ik willen zeggen. Ook wil ik het even hebben over de inkleuring, een niet geheel onbelangrijk onderdeel bij een grafische novelle over de Eerste Wereldoorlog vind ik zelf. Ik vind het zeer sfeervol ingekleurd. Het valt mij op dat in de gewelddadige scènes het bloed niet overdadig in het rond spat. In plaats daarvan is gekozen om de sfeer van het geheel weer te geven.

Alles bij elkaar genomen kan ik niet anders zeggen dan dat ik Zwanenzang een hele goede grafische novelle vind.

zaterdag 1 februari 2020

De Man van de Nijl - een Striprecensie


“De Nijl is geen rivier… het is een wonder. In zijn wateren is de geschiedenis ontstaan. Vergeet dat nooit…”

Dit prachtige citaat is van de Engelse gouverneur-generaal Charles George Gordon. Gordon werd in 1884 naar Centraal-Afrika, Soedan op precies te zijn, gestuurd om er orde op zaken te stellen. Geen gemakkelijke opgave omdat er op dat moment 56 rassen en 597 stammen leefden en er maar liefst 115 verschillende dialecten gesproken werd. De Egyptenaren die er vanaf 1821 de scepter zwaaiden hadden al geruime tijd problemen om het land onder controle te krijgen. Het werd helemaal moeilijk toen de zelfverklaarde Mahdi, Mohammed Ahmad ibn Abd Allah, de stammen wist te verenigen en een jihad begon. En Gordon had er nog een probleem bij; de Britse politici die in Engeland het beleid zo’n slordige 4900 kilometer verder op bepaalden. In een land waar ze nog nooit geweest waren, geen flauw benul hadden hoe de volkeren daar leefden en laat staan dat ze wisten hoe ze daar de problemen het best konden oplossen. Oké het zal in werkelijkheid niet zo extreem geweest zijn zoals ik het hier nu schets, maar het resultaat doet wel vermoeden dat ik redelijk in de goede richting zit. Gordon moest het met de dood bekopen en het verhaal gaat dat zijn hoofd als cadeau naar de Mahdi werd gebracht. Maar van dat laatste is geen hard bewijs van. Pas in 1898 werden de onlusten in Soedan definitief de kop in gedrukt. Toen Lord Kitchener een briljante veldtocht ondernam tegen het mahdistenleger. Deze prijkt nog in de annalen van het Britse kolonialisme. De Mahdi overleed in 1885 en om te voorkomen dat hij als martelaar vereerd zou worden liet Kitchener in 1898 het praalgraf van de Mahdi verwoesten en zijn botten in de Nijl gooien. Alleen zijn schedel is nog te bezichtigen in een museum in Londen.
Tot zover de geschiedenisles.


Een best wel interessante geschiedenisles vind ik eigenlijk. Decius Canzio, die het scenario voor ‘De Man van de Nijl’ heeft geschreven, heeft ervoor gekozen om het verhaal te vertellen via een fictieve journalist. Hij moet hulptroepen halen en de memoires van Gordon naar generaal Wolsely brengen. Het gegeven om de held van A naar B te laten gaan en onderweg diverse obstakels te laten overwinnen wordt wel vaker gebruikt. Daar vind ik niets mis mee. Je kunt er eindeloze variaties mee maken. Maar wat dat betreft stelt Canzio mij toch een beetje teleur. De enige obstakels die onze held moet overwinnen zijn gevechten. Ik had daar liever wat minder van en de personages liever wat meer uitgediept gezien. Maar als je meer van de actie bent en minder van het lezen dan is dit de strip voor jou.


Toch zitten er ook voor mij wel interessante elementen in dit verhaal. Het historische aspect natuurlijk, want ik vind het leuk om uit te spitten in hoeverre het fictie is en wat waar is gebeurt. Zoals ik al zei is de journalist hoogst waarschijnlijk fictief, maar het is niet toevallig dat deze journalist van de Pall Mall Gazette is. Over het algemeen zette de Britse pers Gordon neer als extreem heldhaftig en nobel, maar de Pall Mall Gazette spande daarin wel de kroon, naar het schijnt. Feit is ook dat Gordon een boodschapper naar generaal Wolsely met het verzoek om hulptroepen. Of deze ook de memoires van Gordon heeft mee genomen weet ik niet, maar dat zijn dagboeken zijn bewaard gebleven is dan wel weer een feit.


Als de journalist opmerkt dat de opstandelingen krankzinnig fanatiek zijn antwoord een kolonel; “niet meer dan onze kruisvaarders in het heilige land…” (p20) Een voor de hand liggende opmerking, maar naar mijn idee had Canzio hier iets meer mee kunnen doen. De kruisvaarders doen mij vooral denken aan de middeleeuwen, maar naar het schijnt was Gordon net zo’n religieuze fanatiekeling als de Mahdi en zijn volgelingen. De Britse kranten noemden Gordon letterlijk ‘knight’, ‘crusader’ en ‘saint’. Hoewel Gordon en de Mahdi elkaar nooit hebben ontmoet blijkt uit correspondentie en berichten dat ze wat dat betreft toch wel een wederzijds respect voor elkaar te hebben gehad. We zien helaas niets hiervan terug in deze strip.

Maar goed, ondanks dit alles heb ik toch nog het meest genoten van de realistische tekeningen van Sergio Toppi. Vooral de actie scenes komen goed uit de verf. Misschien heeft Canzio daarom ervoor gekozen om daarvan flink veel in het verhaal te verwerken. Zo kon Toppi zich van zijn sterkste kant laten zien. En vaart heeft deze strip zeker. Als je een half uurtje je verveeld en je slaat de inleiding over heb je deze strip zo uit.

1830 De Belgische Revolutie - een Striprecensie


“… Kameraden, aanhoort onze kanonnen! De doodstrijd van de vijand is begonnen!…”

De meeste keerpunten in de geschiedenis worden verteld vanuit het oogpunt van belangrijke figuren als koningen, keizers, legerleiders, presidenten en rebellenleiders. Het lijkt er op of iedereen de geschiedenis al in detail kent nog voor die heeft plaats gevonden. ‘1830: De Belgische Revolutie’ is daar een uitzondering op. Jean-Luc Vernal, die het scenario heeft geschreven, verteld het verhaal vanuit het standpunt van de Belgische burger. Jo Gérard voegde een uitgebreid verslag toe over de septemberdagen van 1830. Hierin vertelt hij uitgebreid over de gebeurtenissen en de verschillende standpunten en ervaringen van zowel belangrijke figuren als de gewone man. De realistische tekeningen zijn van Franz.


Bijna elke revolutie begint bij het gewone volk dat niets meer te verliezen heeft. Zo is het ook gegaan bij de Belgische revolutie. De Belg op straat heeft genoeg van de discriminatie van de Hollanders in het algemeen en koning Willem I in het bijzonder. Het Nederlandse leger bestaat voor het meerendeel uit Belgen en toch zijn er van de 2377 officieren maar 400 Belg. Nederland telt 83 generaals waarvan er maar 7 Belg zijn. Te top van de legeradministratie telt geen enkele Belg. Er zijn maar 22 Belgische topambtenaren tegen 296 Hollandse. En de voertaal van de meeste Belgen is Frans, maar alle officiële correspondentie moet in het Nederlands gebeuren. Maar honger is toch de voornaamste reden dat de Belg in de straat de wapens doet oppakken.


Zoals bij elke revolutie gaat er ook bij de Belgische een tijd aan vooraf waarin er al flink wat onvrede aan het broeien is. En dat begint eigenlijk al na dat Napoleon verslagen is, wanneer enkele hoge heren het een goed idee vinden om wat nu België is bij Nederland te voegen. Willem I is daar heel blij mee want Nederland heeft nu niet alleen een bloeiende landbouw en handel, maar met België nu ook een bloeiende industrie. De rijke Belgen en Belgische adel heeft daar het meest profijt van. Zij hebben met alle Nederlandse koloniën een grotere afzetmarkt. Maar de gewone Belg moet rond komen van een karig loontje waarvan ze niet eens genoeg eten van kunnen kopen. Als ze al werk hebben kunnen vinden. Want de werkloosheid loopt met de dag op. De Nederlandse regering probeert de onrusten de sussen met zoethoudertjes, maar dan kennen ze de Belg nog niet; die laat niet met zijn voeten spelen, zoals ze dat in Vlaanderen zo mooi zeggen.


Vaak als ik lees over revoluties lijkt alles zo gepland en georganiseerd. De Belgische Revolutie komt wat dat betreft op mij over als een beetje een rare aangezien er zowel vanuit de rebellen als vanuit de Hollanders diverse vreemde blunders worden gemaakt. Zo vluchten diverse rebellenleiders zodra ze horen van de komst van het leger van Willem I. Maar één daarvan keert terug zodra die verneemt dat de burgers ongeorganiseerd toch nog weerstand bieden. In plaats dat het Nederlandse leger Brussel omsingelt besluiten ze in een park te gaan zitten en verzaken cruciale plekken in de stad in te nemen. En dan de totale verbazing als het Hollandse leger in eens met stille trom vertrokken is als de Belgen in de aanval gaan. Vernal verklaart niets hierover en dat vind ik nu ook juist het mooie aan dit album. Ik voel de verwarring die de rebellen in 1830 ook gevoeld moeten hebben. Even voel ik mij een Belg. Een Hollander die trots is op de geschiedenis van de Belgen.

Massamoord op de Filippijnen - een Striprecensie


“‘Kom bij het leger en zie de wereld’ stond er op de reclame-posters! Het enige dat ik in drie maanden gezien heb is jouw rug!”
Wat deze soldaat nog niet weet is dat hij snel genoeg meer zal gaan zien dan dat hij zou willen.

De Filippijnen waren een Spaanse kolonie tot in 1898 de Amerikanen het voor 20 miljoen dollar van de Spanjaarden kochten. De Amerikanen presenteerden zichzelf als bevrijders, maar de Filippijnen waren een commerciële brug naar het Verre Oosten die Amerika tot een wereldmacht zouden maken. Het zit natuurlijk wat gecompliceerder en genuanceerder in elkaar, maar ik zie nu president William McKinley voor me die als een James Bond schurk zijn witte kat aait. Hoewel James Bond in 1900 nog niet geboren was was het kopen van land alleen niet genoeg om een wereldmacht te worden. Toen het de Filippijnse bevolking duidelijk werd dat de Amerikanen niet veel beter waren dan de Spanjaarden kwamen ze in opstand. Over deze opstand gaat de grafische novelle ‘Massamoord op de Filippijnen’.


Op 7 augustus 1902 gaat een Amerikaans schip met verse troepen voor Mindanao voor anker. Tussen de soldaten zit ook een burger; Jim Stapleton. Hoewel het al meer dan 40 jaar geleden is zegt het feit dat hij in zijn jonge jaren uit het leger is geknikkerd een hoop. Hij is een man die niet alleen goed over dingen na denkt, maar ook niet bang is om die mening te uiten. Meningen en het leger gaan nou eenmaal niet zo goed samen. Je kan je dus afvragen wat zo iemand doet in een land in opstand. Het feit dat hij vroeger goed bevriend is geweest met de inmiddels kolonel geworden Harris en het nog steeds goed met hem kan vinden zorgt er ongetwijfeld voor dat hij niet gelijk weer van het eiland af geschopt wordt.

Hoewel Stapleton inmiddels een oude wijze man is geworden staat hij nog open voor de wijze woorden van een ander. Zo legt het dorpshoofd met een citaat van Mohammed uit waarom hij de Amerikaanse soldaten in zijn dorp onderdak verleend; ‘Een arm volk heeft rijke vrienden nodig, maar z’n beste vriend blijft de vrede’.
Wanneer Stapleton vraagt of dat een citaat uit de Koran is antwoord hij: “Nee, maar Mohammed zei ook: ‘Geschreven woorden komen uit de geest, ongeschreven woorden uit het hart.’”
Hiermee geeft hij ook heel simpel aan waarom de kloof tussen de strijdende soldaten en het thuisfront zo groot is. Hoewel de wereld steeds kleiner begon te worden waren de mensen begin 1900 voor nieuws uit oorlogsgebieden nog wel afhankelijk van wat journalisten er over schreven en welke foto’s bij die artikelen werden afgedrukt. Langzaamaan begon het nieuws door te sijpelen dat de Amerikaanse troepen in de Filippijnen zich schuldig maakten aan oorlogsmisdaden. Als reactie daarop ontstond de Anti-Imperialist League die voorstander was om de Filippijnen de onafhankelijkheid te geven. Enkele bekende Amerikanen die lid waren van de Anti-Imperialist League waren: schrijver Mark Twain, staalmagnaat en filantroop Andrew Carnegie en politicus William Bryan. Nu weet ik niet wat voor soort mensen er allemaal nog meer lid van waren, maar ik krijg het idee dat de mensen die het in deze League het voor het zeggen hadden vooral mensen van het ‘geschreven woord’ waren. En zoals het dorpshoofd het zo treffend citeerde; ‘Geschreven woorden komen uit de geest’. De opstand in de Filippijnen was een guerrillaoorlog geworden. Het zal niet de eerste guerrillaoorlog in de geschiedenis zijn geweest, maar in praktijk hadden de Amerikanen begin 1900 weinig tot geen ervaring met dit type oorlogsvoering. Aangezien de praktijk en theorie zo veel van elkaar verschilden bracht dit een groot aantal problemen met zich mee die Ivo Milazzo, schrijver en tekenaar van ‘Massamoord op de Filippijnen’, zeer treffend in zijn verhaal verwerkt.



Het citaat van Mohammed geeft ook heel duidelijk aan wat er lastig is aan oorlogsvoering in het algemeen. De legertop zit achter het bureau gevechtstactieken te bedenken die natuurlijk voort komen uit de geest, maar op het slagveld regeert het hart van de soldaat. Later zou in de Eerste Wereldoorlog het verschil tussen de soldaat en de legertop op een andere manier, maar nog pijnlijker, duidelijk worden. Een guerrillaoorlog, zoals die in de Filippijnen, is voor de strijdende soldaten natuurlijk heel frustrerend, om een understatement te gebruiken. Het is dan natuurlijk heel makkelijk om je te laten verleiden tot het nemen van wraak. Een daad die geregeerd wordt vanuit het hart. Dan is het natuurlijk wel fijn als er mensen zijn die  het van een afstand kunnen bekijken en vanuit de geest spreken. Zo kunnen oorlogsmisdaden zoals wraak voorkomen worden. Althans dat hopen we dan maar.



Zo weet Milazzo me met één citaat van één personage aan het denken te zetten. Hoewel hij zelf de onafhankelijkheidsstrijd in de Filippijnen vergelijkt met een ander Amerikaanse oorlog en nog een aantal andere zaken aan de orde stelt, hoef je deze grafische novelle niet als een diepgaand filosofisch album te zien. Ja het is een verhaal over een gebeurtenis in de Amerikaanse geschiedenis en hij heeft naar mijn idee goed zijn best gedaan om die accuraat te vertellen, maar ‘Massamoord op de Filippijnen’ is zeker geen saaie kost. De scenes die de feiten vertellen worden regelmatig afgewisseld met actie. Het verhaal leest lekker weg en het realistische tekenwerk van Milazzo spreekt mij zeer aan. De inkleuring is wat vlotjes, maar daar heb ik met dit soort strips nooit een probleem mee.

Ik vind ‘Massamoord op de Filippijnen’ uit de ‘Avonturier-Reeks’ een strip die alles in zich heeft wat een goede strip tot een goede strip maakt. Dat vind ik van wel meer strips uit deze reeks.

zondag 1 september 2019

Bijgedachten - een Striprecensie


Ik heb het niet vaak, maar soms heb ik na het lezen van een strip of grafische novelle zoiets van; wat moet ik hier mee… Na het lezen van het album ‘Bijgedachten’ had ik dat ook. Het gevoel van niet weten wat ik er mee aan moet hoeft trouwens niet altijd te betekenen dat het een slechte strip is. En eigenlijk om heel eerlijk te zijn had ik dat gevoel al moeten zien aankomen bij het lezen van de titel; ‘Bijgedachten’. Het is niet een woord wat ik dagelijks gebruik en mijn eerste associatie bij dat woord was het afdwalen van gedachten. Misschien is het een wat ouderwets Nederlands woord want de Dikke Van Dale op internet kent het niet. Maar goed, genoeg afgedwaald. Waar gaat het verhaal over.

Het gaat over relaties. Wat is, wat had kunnen zijn, wat nooit geweest is en wat nooit geworden is. Niet noodzakelijk in die volgorde. Het is niet mijn favoriete onderwerp, maar schrijver en tekenaar Niklas Asker begint zijn bijgedachten op een interessante manier. We krijgen een telefoon gesprek voor geschoteld, maar onduidelijk is wie het gesprek voert. Asker heeft goed gebruik gemaakt van het feit dat je, in tegenstelling tot in een film, personages in een strip niet kunt horen. Hij maakt ook goed gebruik van het feit dat je, in tegenstelling tot in een boek, de personages wel kunt zien. Maar zoals meeste striptekenaars gebruikt hij dezelfde techniek als bij film wordt gebruikt. Door niet alles gelijk met beelden alles te verklappen maakt het mij als lezer toch nieuwsgierig.
Hoewel je op een gegeven moment wel weet wie de hoofdpersonages zijn weet hij door middel van twee verhaallijnen door elkaar te weven het toch interessant te houden.

Askers realistische tekenwerk komt in zwart/wit goed uit. Zwart/wit doet me altijd denken aan het werk van Bernie Wrightson en Charles Burns. Ik heb altijd al een zwak gehad voor tekenaars die hun zwarten en witten zo optimaal kunnen gebruiken dat er een perfecte illustratie ontstaat. Maar een vergelijking zou in dit geval ongepast zijn want ‘Bijgedachten’ is een totaal ander genre en aan dit soort meesters kun je moeilijk tippen. Maar de Zweedse Niklas Asker is nog jong en ik hou het niet voor onmogelijk dat hij het niveau van Wrightson en Burns ooit nog wel eens zou kunnen halen.

Als ik deze grafische novelle uit heb twijfel ik of ik er een recensie over zal gaan schrijven. ‘Bijgedachten’ is een verhaal zonder humor, maar ook zonder moraal, zonder relatie tips of wat voor tips dan ook. ‘Bijgedachten’ is een album met… bijgedachten. Tja ik kan niet anders zeggen dan; een goed bedachte titel voor een strip die, ondanks het onderwerp, toch lekker weg leest.


maandag 1 juli 2019

Manuel Montano: De Bron van de Nacht - Een Striprecensie



“Ze loven een vermogen uit voor degene die iets voor hen vindt. Wat was het ook weer? O ja, De bron van de nacht!

Je hebt zo van die dingen, je wil iets doen en telkens komt er iets tussen. Dat heeft privé detective Manuel Montano nu ook. Montano, die een behoorlijke huurachterstand heeft, kan dat beloofde vermogen goed gebruiken. En als detective is hij vaak in de nachtelijke uurtjes op pad. Dus de bron van de nacht vinden moet voor hem een makkie moeten zijn zou je zo denken. Maar elke keer komt er een zaak tussen. Als ie het geld wat ie daarmee verdiend niet met kaarten weer zou verspelen zou ie dat vermogen wat met het vinden van die bron te verdienen valt niet nodig hebben. Ondanks dat hem de nacht toch intrigeert komt het er niet van om het mysterie rond de bron van de nacht op te lossen.


“De bron van de nacht” bevat een groot aantal korte verhalen. Montano moet vooral kleine zaken onderzoeken die hem op de vreemdste plekken doen belanden en waarin hij de eigenaardigste mensen ontmoet. Hoewel hij met zijn trenchcoat en deukhoed het imago van Humphrey Bogart lijkt aan te nemen wil hij zeker geen ‘tobberige detective’ a la Philip Marlowe zijn. Ik vind het wel wat hebben al die kleine schijnbaar onbelangrijke zaakjes waar Montano zich mee bezig houdt. Hoewel het geen humoristisch album is gebeuren er toch grappige dingen die mij een glimlach op mijn gezicht bezorgen. Het zijn de dingen uit het dagelijkse leven van een privé detective. Alle verhalen gaan ook meer over het leven van Montano zelf dan over het oplossen van een mysterie of ook maar het ontdekken van dingen waarvoor hij is ingehuurd.


Ik vind dat Fernando Luna leuke verhaaltjes heeft geschreven. Ik vraag me trouwens af of dat Luna zijn echte naam is. Luna is namelijk Spaans voor maan, zou hij de bron van de nacht zijn?  Voor zover ik weet heeft hij alleen maar “De bron van de Nacht” geschreven.
De tekeningen zijn van Miguelanxo Prado. Hij houdt vast veel van vrouwen want die tekent ie behoorlijk realistisch. De mannen zijn wat karikaturaler getekend. Maar wat mij betreft hoeft een strip er niet altijd realistisch en gelikt uit te zien.


Voor zover ik weet is dit het enige Manuel Montano album. Wat mij betreft hadden dat er wel meer mogen zijn. Ik heb me zeker prima vermaakt met “De bron van de nacht”.

zaterdag 1 juni 2019

De Vier Hoeken van de Wereld - een Striprecensie


“… En zo leven we hier met nomaden van de Hoggar, Fransen en inboorlingen door elkaar, in dit prachtige gebied en vervullen we namens Frankrijk onze beschavingbrengende rol! Dat is natuurlijk onze versie van de geschiedenis… Die van de overwinnaars want de overwinnaars zijn degenen die de geschiedenis schrijven, nietwaar?”


Met deze woorden legt kapitein Barentin in 1913 uit wat de Fransen in de Sahara komen doen. De wat cynische ondertoon geeft goed weer wat voor soort mens Barentin is. Hij is de Franse Lawrence of Arabia. Net als Lawrence voelt Barentin zich nauw verbonden met de Arabieren en de Arabieren op hun beurt hebben, net zoals ze hadden bij Lawrence, groot respect voor Barentin.


Vanaf 1881 had Frankrijk geleidelijk aan een groot aantal kolonies in Noord Afrika verworven, waarvan de laatste in 1911 toen een deel van het huidige Marokko werd veroverd. Aangezien de Fransen grote moeite hadden om controle uit te oefenen op de diverse volkeren die er leefden werd besloten de nomaden te gebruiken om meer grip te krijgen op de bevolking. Iemand die groot respect genoot van de lokale bevolking kwam daarbij natuurlijk goed van pas.


Het verhaal begint in 1919, een jaar nadat de Eerste Wereldoorlog beeïndigd werd, met de zoektocht naar kapitein Barentin en zijn manschappen. Tweede Luitenant Dupuy vertelt aan een nieuwe rekruut het verhaal van deze opmerkelijke kapitein van het Franse leger. In deze flash-back leren we ook meer over het leven van de verteller en zo ook over de relatie van de kolonisten ten opzichte van de Arabieren en vice versa.


Hugues Labiano, die zowel het verhaal heeft geschreven als te tekeningen heeft gemaakt, heeft ervoor gezorgd dat dit verhaal geen tweede Lawrence of Arabia is geworden. De mentaliteit van Barentin en Lawrence is hetzelfde en daar houdt de gelijkenis dan ook op. Het tempo van het verhaal is rustig, maar zeker niet saai te noemen. Hoewel ik er zelf geen liefhebber van ben begrijp ik de reden waarom Labiano gekozen heeft om flash-backs in flash-backs te gebruiken. In de grootste zandbak van de wereld is het enige wat je hebt om de tijd door te brengen de verhalen die je aan elkaar vertelt. Door zowel de strijd in de Sahara als de zinloze slachting aan het westelijke front te laten zien merken we dat het contrast tussen de twee werelddelen in die tijd niet groter kon zijn. Dezelfde oorlog, twee totaal verschillende omstandigheden.
Een soldaat aan het westelijk front merkt op: “Onze generaals zijn hun strategieleerboeken aan het lezen… en naar ’t schijnt lezen ze sneller dan dat ze begrijpen wat ze lezen!” En het resultaat is overal hetzelfde. Maar in de Sahara moet het strategieleerboek nog geschreven worden, dus de generaals doen maar wat daar.


Ik vind de realistische tekeningen van Labiano heel mooi. De personages hebben prachtige doorleefde koppen. Hij weet ook heel goed de emoties in de ogen weer te geven. Zo loopt één van de personages vrijwel voortdurend met een bedekt gezicht, maar uit alleen de ogen kun je zijn karakter en emoties opmaken. Ook wil ik de inkleuring van Jérôme Maffre even noemen. Hij geeft de term ‘in de hitte van de strijd’ een hele nieuwe betekenis. Wat je wel in andere oorlogsstrips ziet is dat de intensiteit van de strijd wordt weergegeven in het fel rood gekleurde rond spattende bloed dat in schril contrast staat met een donkere of grauwe omgeving. Maffre kiest ervoor om het bloed een donkerdere kleur rood te geven en de intensiteit van de strijd weer te geven in het feller maken van de kleuren die in de Sahara sowieso veelvuldig aanwezig zijn. Tijdens de strijd loopt op die manier de temperatuur in de Sahara, zowel in letterlijke als figuurlijke zin, behoorlijk op.


Hoewel me ontgaat waarom deze grafische novelle “De Vier Hoeken van de Wereld” heet vind ik dit een prachtige grafische novelle. Het is niet altijd een even vrolijk album, maar je kunt ook de gedachtegang van Barentin volgen: “Dromen doen je leven, de werkelijkheid doodt je”. Laten we dan maar dromen, zou ik zo zeggen.